Interview met Luc De Winter

In november vorig jaar stelde Luc De Winter zijn avondvullend concert "SANDOKAI – Zen & Polyfonie" voor, waarin de belangrijkste teksten uit het zenboeddhisme op muziek gezet werden voor Ensemble Polyfoon. Meer dan 1000 mensen woonden de live concerten bij, en er verscheen ook een CD opname.

Op 11 november wordt in de gotische Keizerskapel te Antwerpen Luc's één uur durende strijkkwartet " AIGO – a Ceremony for Consort" uitgevoerd door vier professionele gambisten; en op 12 februari 2012 is de creatie voorzien van "KANNON'S PILLOW", een pianorecital van een 70 minuten, uitgevoerd door Veerle Peeters. We vroegen af waar deze plotse stortvloed van door zen geïnspireerde muziek plots vandaan komt, en gingen het aan de componist zelf vragen...

LDW: Wel, eigenlijk is het een samenloop van omstandigheden, dat deze drie programma's op iets meer dan een jaar worden gecreëerd... de muziek van de Sandokai concerten werd geschreven tussen 2008 en 2010, en dat ging vrij vlot, omdat ik vanuit een tekst kon werken, wat de inspiratie stimuleert. Zo schreef ik "Ten Line Sutra" en "Sutra on the Heart" op een paar weken tijd, tussen de zomerkampen van Maredsous en La Gendronnière in – buiten de zomerperiodes heb ik zo goed als geen tijd om te componeren. Mijn 2e strijkkwartet "Aigo" werd geschreven van 2006-2008, dus voor de Sandokai muziek. En de 7 stukken van Kannon's Pillow ontstonden in een periode van 11 jaar, tussen 2000 en 2011... Toen ik in 2000 "Prelude for Kannon" had geschreven, voelde ik dat ik in deze stijl verder wilde gaan, niet alleen omdat ik merkte dat mijn verbeelding nog niet uitgewerkt was, maar ook omdat ik voor dit stuk wat gezelschap wilde, andere stukken die erbij zouden passen, waarmee het samen zou kunnen uitgevoerd worden als een totaalprogramma. Alleen had ik niet voorzien dat het uiteindelijk ruim 70 minuten muziek zou worden, 7 stukken waarvan het langste meer dan 20 minuten...

TH: De stukken dragen allemaal zen-titels, voor zover ik kan zien... Sandokai kennen we allemaal, Aigo is een verwijzing naar Dogen's Bodaisatta Shishobo?

LDW: ...inderdaad...

TH: ...maar wat betekenen titels als (ik kijk nu naar de pianostukken) Kannon's Pillow, Riding the Waves, 37 Wings... ?

LDW: Wel, de pianomuziek draait allemaal rond Kannon, als personificatie van het mededogen – het centrale begrip dat uiteindelijk deze 3 projecten verenigt... Riding the Waves is een levendig stuk, dat een contrast vormt in het programma, ook door zijn bouw en taal: het verwijst naar de dikwijls wat naiëve en volkse voorstellingen van Kannon die op de golven rijdt, in de wereld van de fenomenen, maar er niet door beperkt. Maar ik moet er wel bijzeggen dat bij mij de titels altijd pas komen nadat de composities voltooid zijn: wanneer ik schrijf, denk ik in pure klank, alleen achteraf probeer ik het gevoel ervan weer te geven in een titel.

37 Wings is afgeleid van de nieuwe Tanahashi vertaling van Dogen's 37 Wegen van het Ontwaken (becommentarieerd door Roland in zijn boek "Voies d'Eveil"). In deze nieuwe Engelse vertaling is het weergegeven als 37 Wings of Enlightenment, wat ik een bijzonder inspirerende titel vond. Het stuk is waarschijnlijk het meest abstracte van het programma, het doet me denken aan de klassieke zen-rotstuinen, zoals die van Ryoan-Ji.

Kannon's Pillow (de naam van het laatste, langste stuk én van het programma in zijn geheel) is een verwijzing naar de klassieke koan dialoog, aangehaald door Dogen in de Shinji Shobogenzo, waarin Ungan vroeg: "Hoe gebruikt Kannon die vele handen en ogen?" en het antwoord van Dogo luidt: "Zoals iemand die midden in de nacht naar zijn hoofdkussen grijpt". Mededogen als een heel natuurlijke, fundamentele actie. De ondertitel van mijn stuk, nocturne, sluit aan bij dat nachtelijke beeld, en bij het karakter van de muziek. Zoals je weet keren we in de zen graag die beelden van dag en nacht om, "in het duister van de nacht is het perfect helder" staat er in de Hokyo Zanmai "in het daglicht, is het verborgen". Ik hoop dat mijn stuk in die zin een nocturne is... maar we moeten ons natuurlijk noch aan de dag, noch aan de nacht hechten (lacht).

TH: beschouw je je muziek als staande in de traditie van de zen kunsten?

LDW: Wel het is natuurlijk muziek van iemand die zazen beoefent, in de eerste plaats. Het is zeker niet mijn bedoeling om bewust een hedendaagse Europese zen muziek te schrijven... Uiteindelijk schrijf ik vanuit de muziek die ik gedurende jaren heb geabsorbeerd: die van de renaissance, bijvoorbeeld, en die ik om vele redenen eigenlijk heel passend vindt bij de klassieke zen teksten: deze muziek is vocaal, sluit aan bij het chanten van sutra's in zekere zin, maakt gebruik van eenvoudige sobere materialen (in wezen simpele notenwaarden, basis samenklanken enzovoort ...); ten slotte is er de simultaneïteit in deze muziek, die niet gezocht is, maar uit het leven gegrepen: zoals een boom tegelijk duizenden verschillende blaadjes heeft, zoals ons lichaam tegelijkertijd honderden functies uitoefent, zo zijn er in deze muziek vele melodieën tegelijk aanwezig, je kan dat niet met je bewuste lineaire denken volgen, je moet ergens loslaten en je overgeven aan het geheel... Maar ik ben me ervan bewust dat mijn eigen muziek een 20e eeuwse versie is van de oude polyfonie.... Typisch voor mijn invulling van deze stijl is het feit, dat er meer ademruimte inzit, zoals in de kalligrafie, de sumie en de shakuhachi muziek: er is geen schrik om te weinig te doen, om het moment, de ruimte, te laten zijn.

Maar de invloed van de renaissance muziek, die in Aigo zo duidelijk was, begint in het Sandokai repertoire al te veranderen; en in de pianomuziek is die stijl alleen in de verte merkbaar. Constanten zijn een grote soberheid; een loslaten van al te grote persoonlijke doelgerichtheid in het voordeel van een natuurlijke, organische groei; een intens beleven, vieren van het moment. Tegelijk put ik uit vele stijlen elementen, die ik integreer: invloeden van impressionisme, expressionisme, laat 20e eeuwse en buiten-Europese muziek.

Ik wil ook geen onpersoonlijke muziek maken, het is belangrijk van niet in een absolute visie te blijven hangen, maar de menselijke warmte op te roepen en uit te drukken. Ik voel een grote verwantschap op dit gebied, met bijvoorbeeld het werk van Kaz Tanahashi, die, door verschillende kleuren te gebruiken voor een enso (klassieke zen-cirkel) tegelijk het absolute en het persoonlijke, emotionele leven oproept. Pianiste Veerle Peeters slaagt er meesterlijk in, om dit delicate evenwicht, dat voor elk stuk anders ligt, te behouden. Het was voor mezelf heel interessant, om te zien wat ze met de stukken deed... Ze had snel door wat deze muziek precies nodig heeft en haar interpretatie bereikte een buitengewone subtiliteit waardoor de muziek van binnen uit tot leven komt, misschien zoals ... (wijst naar een sumie schilderij achter zich) .. je ziet in deze sumie van Beppe Signoritti, elk blaadje, elke bamboe is verschillend, het wordt één organisch geheel... Een CD werd opgenomen in augustus, ik hoop hem in februari uit te brengen.

TH: Heb je al plannen voor volgende composities?

LDW: Zeker – momenteel werk ik aan Songs from Five Scoop Hut, 14 liederen op gedichten van Ryokan, op de nieuwe ongepubliceerde Engelse vertaling van Kaz Tanahashi. Andere projecten zijn het componeren van Hokyo Zanmai, Shodoka, Shin Jin Mei en andere zenteksten... Ik zou graag ook met kleine instrumentale bezettingen werken.. plannen genoeg!

Afdrukken E-mailadres